Bas zaait en leert de jonge dieren kennen

Sociaal-emotionele ontwikkeling: In het voorjaar worden er weer veel dieren geboren. Daar willen we aandacht aan besteden. Welke moeder hoort bij welk jong? Hoe heten alle jonge dieren eigenlijk?

We gaan aan de slag met zakken aarde en schepjes. De peuters maken hun eigen zaai-bakje. We leren wat een gieter is en leren dat zaadjes water nodig hebben om te groeien. Zo ervaren de peuters het proces van zaadje naar plantje! En leren de peuters om voor een plantje te zorgen.

Taalontwikkeling:  Tijdens deze weken staan de volgende woorden centraal: de koe, het kalf, het paard, het veulen, het varken, het biggetje, het schaap, het lammetje, de kip, het kuikentje, de geit, het geitje, zaadjes, aarde, groeien, water geven en de zon.

Verder doen we veel taalspelletjes, zoals het omschrijven van dieren. En dan raden welk dier er bedoeld wordt.  Ook lezen we bijpassende prentenboeken voor en praten we in de grote en kleine kringen over jonge dieren en benoemen we hoe ze heten, zoals veulen, lammetje etc.

Voorbereidend rekenen: We hebben het met de peuters over groeien. We bekijken met elkaar hoeveel ons eigen gezaaide plantje groeit. Hoeveel aarde past er in het bakje? (meten/ inschatten).

We bekijken met elkaar de grote en de kleine dieren. Wat is het verschil? Wie horen bij elkaar? (categoriseren)

Sensomotorische ontwikkeling: We gaan de slag met aarde. Hoe voelt aarde eigenlijk? We knutselen een leuke eend met zachte veertjes. Verder doen we spelletjes als “welk dier voel je in de zak”?

geitje bij

zaaien