Dit ben ik

Hoe ziet de peuter zichzelf. De peuters worden spelenderwijs gestimuleerd om hun zintuigen bewust te gebruiken en te leren waarnemen.

 

Sociaal-emotionele ontwikkeling:

Hoe heet jij? Hoeveel jaar ben jij? Ben jij een jongen of een meisje? Wat heb jij aan vandaag? Welke kleur hebben jouw ogen?

Aanwijzen en benoemen: oor, oog, teen, hak, knie enz.

Hoe ziet je vriendje eruit?

 

Spel en beweging:

Met beweging en zangspelletjes oefenen we de grove motoriek. Springen, hinkelen, stampen met de voeten, bukken, op de tenen lopen.

 

Taalontwikkeling:            

Er wordt voorgelezen uit de serie prentenboeken ‘Karel en Kaatje’.

‘Karel onder de douche’, ‘Vandaag ben ik blij’ en uit ‘De kleertjes van Karel’.

De woordenschat wordt vergroot. D.m.v. kringgesprekjes komt de taalontwikkeling op gang. We leren te luisteren naar elkaar.

De liedjes die we zingen; ‘Dit zijn mijn wangetjes en dit is mijn kin’, of ‘Hoofd, schouders knie en teen’, dragen bij aan de taalontwikkeling.

 

Senso motorische ontwikkeling:

Het leren omgaan met materialen zoals: kwast, potlood.

Het voelen en ervaren van verschillende materialen. Verf, lijm, wol en stofjes (zacht – ruw – glad)

Voorbereidend rekenen:

Begrippen: Groot en klein – Lang en kort – Zwaar en licht – Veel en weinig

Meten en wegen; wie is de langste, wie het kleinst wie is zwaar en wie is licht?

 

 

meetlat